Faunabeheereenheden
Flevoland | Noord-Holland | Utrecht | Zeeland | Zuid-Holland
In een faunabeheerplan staat waarom beheer van ganzen noodzakelijk is, en volgens welke wettelijke kaders dat gebeurt. Voor elke ganzensoort wordt beschreven hoe groot de populatie is en hoe deze zich ontwikkelt (stabiel, krimp of groei). Ook de omvang van de schade die deze ganzensoorten toebrengen wordt onderbouwd. In combinatie met de resultaten van de maatregelen in de voorgaande periode, worden er vervolgens beheermaatregelen bepaald. In eerste instantie gaat het om preventieve maatregelen. Denk aan het weren van ganzen met behulp van afdeknetten, ballonnen of linten. Of aan het verjagen met knalapparaten of flitsmolens. Als die maatregelen te weinig effect hebben, komt afschot in beeld.
Tot nu toe schrijft elke faunabeheereenheid (FBE) zijn eigen faunabeheerplan voor ganzen in de desbetreffende provincie. Dat pakken we deze keer anders aan. Ganzen vliegen immers gewoon over provinciegrenzen heen. De FBE’s van Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland, Utrecht en Zeeland kijken ook over hun grenzen heen en werken samen richting één Ganzenplan 2024 – 2030. Dit zijn de provincies waar de ganzenproblematiek het grootst is.
Het maken van zo’n interprovinciaal Ganzenplan is complex. Er zijn namelijk veel partijen bij betrokken. Denk aan de faunabeheereenheden, de provincies, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, natuurbeschermingsorganisaties, wetenschappers en experts op het gebied van ganzen en vogelbeheer, agrariërs, wildbeheereenheden, faunabeheerders en jagers, BIJ12, etc.
De FBE Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland, Utrecht en Zeeland maken samen het Ganzenplan. Hier betrekken we wetenschappers, juristen en deskundigen bij. We werken in verschillende schrijfrondes. Als er een concepttekst af is, plaatsen we deze op de website en kunnen alle andere belanghebbenden hun kennis met ons delen. Zo zien we geen belangen over het hoofd en kunnen alle kennis en inzichten bij de uiteindelijke besluitvorming goed worden afgewogen.